Leeftijd en geslacht als voorspellers voor handelen bij een vermoeden van middelengebruik door een collega-arts


P.M. Geuijen, M.E.J. de Rond, J.M Kuppens, F. Atsma, A.H. Schene, H.A de Haan, C.A. de Jong, A.F.A. Schellekens

Vrijdag 30 november 2018

11:40 - 11:47u in Zaal 1

Categorieën: (V) vrije voordracht, Algemene chirurgie

Parallel sessie: V01 Algemene chirurgie


Introductie

Verslaving en middelengebruik bij artsen blijven vaak lange tijd verborgen. Oplettende collega's zijn van groot belang bij het herkennen van problemen met middelengebruik bij artsen. Echter, eerdere studies suggereren dat artsen zich niet op hun gemak voelen bij het aanspreken van een disfunctionerende collega.

Methode

Een online vragenlijst over "Verslaving onder artsen" werd in september 2016 verspreid middels het artsenpanel van de KNMG. Na drie weken hadden 1685 artsen de vragenlijst ingevuld. De totale vragenlijst bestond uit 26 gesloten en 10 open vragen. Eén van de vier thema's betrof vermoeden(s) van middelengebruik op de werkvloer. Middels multinominale logistische regressie werden factoren geïdentificeerd die een relatie hebben met het ondernemen van actie als gevolg van een vermoeden van middelengebruik door een collega op de werkvloer.

Resultaten

Ongeveer 3 op de 10 artsen liet weten ooit een collega verdacht te hebben van middelengebruik op de werkvloer. Bijna de helft van deze artsen (48%) ondernam als gevolg van dit vermoeden directe actie (gesprek met de collega in kwestie). De andere helft besprak het vermoeden met iemand anders dan de collega in kwestie (indirecte actie; 17%) of deed niets (geen actie; 35%). Directe actie werd vaker door mannelijke artsen ondernomen dan door vrouwelijke artsen (OR=2.03; 95%-BI:1.29-3.17). Een hogere leeftijd en meer praktijkjaren waren geassocieerd met het ondernemen van directe en indirecte actie (respectievelijk OR=1.03; 95%-BI: 1.01-1.05 en OR=1.03; 95%-BI:1.00-1.06).

Conclusie

Ongeveer een derde van de artsen vermoedde ooit middelengebruik bij een collega op de werkvloer, bijna twee-derde ondernam hierop directe of indirecte actie. Mannen en oudere artsen ondernamen het vaakst actie. Middels voorlichting kan de kennis en verantwoordelijkheid bij artsen toenemen rondom het bespreekbaar maken van middelengebruik op de werkvloer.