Operatieve behandeling van intertrochantere femurfracturen: blade versus schroef


J.P.H. van Leur, B.J. Punt

Vrijdag 30 november 2018

11:40 - 11:47u in Zaal 2

Categorieën: (V) vrije voordracht, Traumachirurgie

Parallel sessie: V02 Traumachirurgie


Introductie

De uitkomsten vergelijken van de Trochanteric Fixation Nail (TFN®) met helical blade versus de TFN® met femoral neck screw bij de behandeling van intertrochantere femurfracturen.

Methode

Single centre retrospectief cohortonderzoek.

Geïncludeerd waren alle patiënten > 18 jaar met een intertrochantere femurfractuur in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2016. Het hoeveelheid cut outs werden als de primaire uitkomstmaat beschouwd. Interventievariabelen (tip-apex distance, operatietijd, positie van het collumimplantaat, post operatieve belasting voorschrift, duur van de opname, ontslagbestemming na het ziekenhuis en postoperatieve complicaties) werden beschouwd als secundaire uitkomstmaten. De gegevens werden verkregen uit röntgenonderzoeken en het medische patiëntendossier. De chi-kwadraat toets of Student's T-test werd gebruikt voor statistische analyse.

Resultaten

In totaal werden er 631 patiënten geopereerd, 239 patiënten kregen een TFN® blade (37,9%) en 392 patiënten een TFN® schroef (62,1%). Er waren geen statistisch significante verschillen binnen de baseline karakteristieken tussen beide groepen. Een totaal van 17 (2,7%) cut outs werden geregistreerd zonder statistisch significant verschillen (9 patiënten (3,8%) met een blade, 8 patiënten (2,4%) met een schroef (p=0.192)). In totaal werden er 42 (6,7%) mechanische complicaties geregistreerd zonder statistisch significant verschil tussen de twee groepen (10 patiënten (4,2%) met blade, 21 patiënten (5,4%) met schroef (p = 0.573)). Binnen de secundaire uitkomstmaten waren er geen statistisch significante verschillen.

Conclusie

Op basis van dit onderzoek was er geen verschil tussen TFN® met helical blade of TFN® met femoral neck screw bij de behandeling van intertrochantere femurfracturen. Op basis van de bevindingen van dit onderzoek is er geen voorkeur voor de keuze van collumimplantaat bij de chirurgische behandeling van intertrochantere femurfracturen.

Flowchart inclusion, exclusion
Secundairy outcome measure
Primairy outcome measure